• weekblad ’t Carillon 18 november 2020

    |

natuurcolumn: Vuurwants

Met moeite bereiken de lage zonnestralen de stenen onder de heg. Ik manoeuvreer erheen, een kop thee in de hand, over stapstenen en door de schrale opkomst van een te laat ingezaaid bijenbloemenmengsel. Bij de stenen aangekomen, die geduldig wachten tot ze ooit aan de rand van de nog te graven vijver zullen liggen, zie ik dat ik niet de enige ben die er van het najaarszonnetje wil genieten.
Het krioelt er van de beestjes met eng uitziende maskers op hun rug. In een zwarte tekening op een rode ondergrond staren twee holle ogen boven een driehoekige neus en een onvriendelijke mond me aan. Ze kruipen over elkaar heen en hoe langer ik kijk hoe meer ik er zie. In een spleet tussen de stenen sleept er eentje gehaast een bolletje zaad met zich mee. Bovenop de stenen blijkt een heel gezin te zitten met kleine oranjerode exemplaren, nog zonder maskertekening. Op de grond tussen de blaadjes zie ik ze en ook op de takken en zaaddozen van het kaasjeskruid.
En dat laatste blijkt nu net de reden waarom ik ze in groten getale zie, de vuurwantsen. Want ze zijn niet alleen dol op linde- en Robiniabomen maar ook op Malva. Kaasjeskruid dus. En laat dat nu net een bloem zijn uit het zaadmengsel die het wel goed doet zo laat in het jaar. De vuurwantsen zuigen met hun snavelig tuutje – daarom behoren ze ook tot de orde der snavelinsecten, lees ik – de sappen uit de stelen of het zaad van deze plant. Overtuigd vegetariër zijn ze niet, want zo nodig steken ze hun snuit ook in andere insecten. En als het moet is dat zelfs een soortgenoot. Veel invloed zal het niet hebben op het voortbestaan van de populatie, want wat ze het liefst de hele dag doen is zich voortplanten. En ja, wat is dan een betere plek dan een stel warme stenen in de najaarszon met voldoende kaasjeskruid binnen snuitbereik. Het schijnt namelijk dat het zaad van kaasjeskruid vroeger bekend stond als lustopwekkend. Malva, de Latijnse naam van deze plant, stamt af van het Griekse woord malakos dat zacht of kalmerend betekent. Dat is misschien maar goed ook want na de daad blijven het mannetje en vrouwtje nog dagenlang met de punten van hun achterlijf aan elkaar vastzitten, terwijl ieder de andere kant opkijkt. Een kalmerend middeltje kan dan vast geen kwaad.

33  Vuurwants (2)