natuurcolumn: Roodborstje
Gisteren zag ik een roodborstje in de tuin, het leek alsof hij kwam inspecteren of dit een goede woonplek zou zijn. Ik was zo blij dat ik hem zag en ik hoop heel erg dat hij terugkomt. Nou ja, terugkomen? Ik heb nog nooit iemand zien terugkeren uit de dood, dus het zal niet het roodborstje zijn dat zich in het voorjaar te pletter vloog tegen het keukenraam. We zaten nog midden in onze verhuizing en de dag nadat we de luxaflex van de vorige bewoners hadden weggehaald lag onze roodborst dood op het pad onder het keukenraam. Nadat hij een begrafenis onder de appelboom in de tuin had gekregen, wist ik niet hoe snel ik versieringen voor de ramen moest hangen zodat andere vogels niet ook zouden verwachten dat ze erdoorheen konden vliegen.
Maar nu ik iets meer over roodborstjes heb gelezen kan het ook anders gegaan zijn. Roodborstjes zijn namelijk erg driftig als het gaat om het verdedigen van hun territorium. Hoe schattig en lief wij ze ook vinden en denken dat ze naar binnen willen als ze tegen het raam tikken, de realiteit is anders. Het liedje zou eigenlijk als volgt moeten gaan: ‘Roodborstje klopt tegen ‘t raam tok tok tok, hé buurman donder toch op, donder toch op.’ Het zijn namelijk vechtersbazen die, als het moet, doorgaan tot de dood erop volgt. En aangezien de spiegel een uitvinding is van de mens, die door menig dier niet wordt begrepen, denkt de roodborst dat hij een indringer ziet als zijn spiegelbeeld in de ruit verschijnt. Daarom tikt hij tegen het raam. De zogenaamde vijand blijkt er een te zijn die niet van wijken weet, dus de roodborst zal zich blijven verdedigen tot hij uitgeput en soms zelfs dood neervalt.
Dus in plaats dat hij zich te pletter vloog tegen ons raam, vraag ik me nu af of hij zich niet pletter vocht. Want in alles wat rood is, ook in onze kleding, ziet de roodborst een vijand. Laat ik nu net een truitje aan hebben met veel blauwe maar ook een paar rode strepen. Snel sla ik de boord van mijn mouwen om en leg een vouw in de stof rond mijn middel zodat alle rode strepen bedekt zijn. Hij mag best denken, wat heeft die vrouw een raar truitje aan, zolang ie maar niet denkt dat deze plek al bezet is. Want een tuin zonder roodborstje in de winter is wel erg grauw.
